E-learning vragen - Maak je er niet te gemakkelijk vanaf

16 maart 2019 jeanne@brainbakery.nl
 

E-learning is niet meer weg te denken uit het moderne leerlandschap. Je ziet de mooiste voorbeelden langskomen. Brain Bakery werkt vaak met e-learning en we helpen veel organisaties hun e-learnings op te zetten of naar een hoger plan te tillen. De content van de e-learnings ziet er meestel best lekker uit en steeds vaker worden er goede filmpjes of visuals gebruikt. Alleen de vragen na afloop van een e-learning, daar ergeren we ons met regelmaat groen en geel aan. Je wilt als leer-professional in onze ogen je lerende activeren en zorgen dat hij of zij veel heeft aan het beantwoorden van je vragen. Helaas voelen en ervaren lerenden vaak het tegenovergestelde: in slaap gesust en waardeloos. En dat kan met enige inspanning van ons als leer-professionials of HRD-ers of 'e-learning-black-belts' goed worden voorkomen.

Bij Brain Bakery onderscheiden we 5 typen vragen na afloop van een e-learning. We laten ze hieronder zien op volgorde van hoe gemakkelijk het is voor een trainer of een e-learn specialist om ze te maken.



 

1. E-learning - Feiten-check vragen

Feiten-check vragen testen of iemand goed heeft opgelet tijdens het leren. Ze toetsen of de lerende de jaartallen en namen en feiten van het geleerde goed heeft onthouden en of dit nu tot zijn parate kennis behoort. Dat kan voor sommige feiten natuurlijk belangrijk zijn, maar voor de meeste feiten geldt dat we vandaag de dag deze feiten binnen een minuut via onze telefoon tafel hebben. Is het echt noodzakelijk dat je mensen deze feiten uit hun hoofd kennen?

Dat is het eerste bezwaar tegen dit type vragen. Er zijn nog andere bezwaren. Het tweede heeft te maken met de lerende. Die voelt zich bij een feiten-check vraag vaak overhoord en gecontroleerd. (Om het niet betutteld te noemen.) Twee emoties die iemand die werkzaam is in de leer-industrie in onze ogen te allen tijde moet voorkomen. Want als je lerenden verveeld met leren waardoor ze liever iets anders gaan doen... waar ben je dan mee bezig?! Het derde bezwaar tegen deze e-learning vraag is dat het simpelweg kennen van feiten heel weinig impact heeft op iemands gedrag. Stel dat iemand via Feiten-check vragen blijkt een goed onderscheid te kunnen maken tussen open en gesloten vragen, dan voorspelt dat zeer weinig over of hij of zij ze ook succesvol gaat toepassen.

Helaas zien we veel te veel Feiten-check vragen langskomen in e-learnings. Is dat omdat de feiten zo belangrijk zijn? Of maken leer-professionals zich er te gemakkelijk vanaf? 

Feiten-check vraag: "Heb jij wel opgelet?" Voorbeelden van Feiten-check vragen:
 
  • In welk jaartal...
  • Wie ontdekte...
  • Is dit juist of fout...
  • Hoeveel procent...
  • Wat is ...
 


2. E-learning - Inzicht vragen

Bij inzicht vragen moet de maker van de vragen zich iets meer inspannen. Hij of zij gaat nu namelijk bevragen in hoeverre de lerende inzicht heeft in het waarom achter de feiten. Waarom is iets van belang? Hierbij gaat de lerende aantonen dat hij behalve de feiten ook snapt waarom de feiten zo zijn zoals ze zijn. Het voordeel hiervan is dat deze vraag meestal iets uitdagender gevonden wordt door de lerende en ook dat ze door hun verworven inzicht het geleerde beter kunnen reproduceren of het uitleggen aan anderen. Bovendien is het online lastiger zoeken naar het inzicht achter de feiten, dus is het fijn dat je ze dit inzicht als leer-professional meegeeft.

Inzichtvraag: "Heb jij het goed begrepen?" Voorbeelden van Inzicht vragen:
 
  • Waarom is het belangrijk dat onze organisatie ... doet?
  • Voor wie is het nodig dat we dit doen?
  • Wat levert deze verandering ons het meeste op in jouw ogen?
  • Op welke foto doet onze collega het tillen fout?
 


3. E-learning - Verband vragen

Het leuke en spannende voor de lerende is dat hij bij een goede verband vraag wordt uitgedaagd om het verband tussen twee dingen zélf te ontdekken. Hierdoor ervaren veel lerenden dit in elk geval niet als betuttelend. Meestal worden de verbanden zijdelings aangestipt tijdens het leerproces, dus als ze dan terugkomen tijdens de leer-quiz of e-learning, dan is het extra fijn als je lerenden het weten. Bij een verband vraag neem je twee bekend vooronderstelde feiten of gebeurtenissen en vraag de de lerende of hij het verband kan duiden. Daarnaast zijn verbanden een stuk lastiger te vinden op ons wereld wijde web. Dus het heeft nut als mensen verbanden zelf kunnen maken tussen twee feiten of twee gebeurtenissen.

Verband vraag: "Kun jij het verband tussen deze twee dingen ontdekken?" Voorbeelden van Verband vragen:
 
  • Wat is het verband tussen 1962 en ons milieu initiatief?
  • Wat is het verband tussen deze foto van een collega en de missie van onze organisatie?
  • Welke wetsverandering zorgt ervoor dat we ons werk anders moeten doen?
 

4. E-learning - Context vragen

Context vragen dagen de lerende uit om vanuit verschillende contexten te kunnen kijken naar het geleerde. Je ontstijgt daarmee de feiten die geleerd zijn en probeert de lerende de feiten te laten interpreteren vanuit een bepaalde context. Dit is natuurlijk wat lastiger om als maker van de e-learning in elkaar te zetten, maar het levert veel meer op. Als lerenden zelf een link kunnen leggen tussen een context en 
hun nieuw verworven kennis of vaardigheden, dan snappen ze het geleerde door en door en kunnen ze hoogstwaarschijnlijk als de context verandert, zelf bedenken hoe dat van invloed is op hun werk. Dat maakt deze vragen echt een stuk waardevoller. En als blijkt dat lerenden alle context vragen niet goed beantwoorden, dan is er werk aan de winkel! Want de context rondom elke organisatie is continu in beweging, dus leren kan niet meer over één statische context gaan. 

Context vraag: "Kun jij het geleerde in deze context van betekenis voorzien?" Voorbeelden van Context vragen:
 
  • Waarom is het juist nu van belang dat onze organisatie dit initiatief neemt?
  • Wat is de impact van ons plan op onze concurrentiepositie?
  • Wat denk je dat onze klanten zullen vinden van onze verandering?
  • Hoe zouden we met onze klanten om moeten gaan als de werkeloosheid 8% was?
  • Wat gebeurt er met ons bedrijf als we het geleerde niet toepassen en de markt blijft doorgaan op deze koers?
 

5. E-learning - Redeneer vragen

Bij de Redeneer vraag toets je als leer-professional of de lerende het geleerde zo goed heeft geleerd dat hij zelfstandig in staat is te beredeneren wat er het beste past bij het geleerde. Je biedt daartoe een nieuw stukje informatie aan en vraagt de lerende een verband te leggen tussen hetgeen hij geleerd heeft en die nieuwe informatie. Die nieuwe data kan bijvoorbeeld een foto zijn, een filmpje, een stukje tekst of een grafiek met gegevens. Je begrijpt dat het opstellen van zo'n vraag meer inspanning kost, maar als jouw lerende vervolgens aantoont in nieuwe situaties te kunnen bedenken hoe jouw leerstof daarom past, dan heb je echte winst. Omdat de dan op de werkvloer de gewenste keuzes maken.

Het mooiste voorbeeld dat ik hier ooit in meemaakte was toen een vrachtwagen chauffeur van het afvalverwerkingsbedrijf dat vroeger  SITA heette, de containers op een bedrijven terrein kwam legen. Om bij de containers te kunnen had hij mijn auto tijdelijk klem gezet. Ik kon niet weg en ik was al aan de late kant. Ik liep naar zijn raam en wuifde. Hij deed zijn raam open. Ik vroeg of hij bereid was even aan de kant te gaan. Hij keek me aan en lachte. Toen zei hij: "Mevrouw, dat is de S van Sita. Die staat voor Service. Natuurlijk ga ik even aan de kant." 

Een prachtig bewijs van iemand die niet alleen de feiten kent - dat de S van Sita voor Service staat-  maar die ook een nieuwe situatie kon beoordelen vanuit de theorie en daarmee ook nog een goede beslissing nam. Ik bedoel natuurlijk niet alleen dat zijn beslissing mij goed uitkwam, maar juist dat hij een beslissing nam die paste bij de uitstraling waar zijn bedrijf op uit was.  Wij hadden overigens niets te maken met hoe de SITA hun mensen dit heeft geleerd. 

Redeneer vraag: "Bekijk deze data en vergelijk dit met wat je geleerd hebt. Wat zou nu deze beste oplossing zijn?". Voorbeelden van Redeneer vragen:
 
  • Bekijk deze grafiek. Waarom denk je dat het van belang was nu te beginnen met onze customer first strategie?
  • Lees deze ingezonden brief. Kies het antwoord dat de beste reactie is vanuit onze nieuwe social media code?
  • Lees dit artikel. Welk van onze reacties zou gezien onze nieuwe missie het beste zijn?
  • Welk van deze plaatjes uit onze compliance plannen het beste?
  • Wat doet onze collega fout op deze foto en waarom is het fout?
 

Kortom

Als je deze soorten vragen bekijkt dan zie je dat ze gerangschikt zijn van gemakkelijk om even uit je mouw te schudden, naar lastig om te maken. De inspanning van de leer-professional die de e-learning vragen bedenkt neemt toe naar mate hij complexere vragen opstelt. Het grappige is dat de waarde van de vragen voor de lerende omgekeerd evenredig is aan de inspanning van de leer-professional. Naarmate de leer-professional zich tijdens de e-learning vragen er gemakkelijk vanaf maakt, deze te minder leert en onthoudt de lerende. Naar mate de leer-professional zich meer inspant op complexere vragen, deze te grote is de leer-opbrengst. 



Ons advies is dan ook maximaal twee Feiten-check vragen per e-learning te gebruiken en ze liever nog helemaal te vermijden. Probeer de andere vragen vaker in te zetten afhankelijk van je onderwerp en het doel dat je hebt met de e-learning. Mocht je denken na dit artikel dat  de complexere vragen alleen als open antwoord vragen gesteld kunnen worden, wat weer veel tijd vraagt voor het nakijken, dan kunnen we je gerust stellen; al deze vragen kun je als multiple choice inzetten. Het vergt wat inspanning, maar dan heb je ook wat!

We hopen dat we jullie inspireren om e-learning vragen spannender en impactvoller te maken!

Kunnen we je helpen of wil je hierover sparren? Bel ons op 075-4000071.

Develhub

Geen reacties

Plaats een reactie

Naam verplicht
Email verplicht, wordt nooit getoond